SHB
Het kennisnetwerk voor hogeschoolbibliotheken
SHB

Didactiek

Home » Onderwijs » Information Literacy » Didactiek

Didactiek

Didactiek betreft de leer van kennisoverdracht: op welke manier zijn kennis, vaardigheden en houdingen over te brengen aan een student? Op deze pagina vind je enkele ontwerpmethodes en beproefde werkvormen die je helpen bij het organiseren van jouw informatievaardighedenonderwijs. Voor wat informatievaardigheden inhouden verwijzen we je naar de vakinhoudelijke pagina.

Deze pagina is gebaseerd op de eerdere pagina ‘Didactiek’ van Barend Last (2020)

Figuur 1: Didactische principes bij het onderwijzen van digitale informatievaardigheden (Boetje en Heitink, 2024)

Josien Boetje en Maaike Heitink stelden vijf didactische principes op voor informatievaardigheden in het primair en voortgezet onderwijs (Boetje en Heitink, 2024). We lichten de principes toe, en hoe deze relevant zijn voor het hoger onderwijs. Als eerste is het van belang dat informatievaardighedensessies geïntegreerd zijn met de vakinhoud (’authentieke taak’, zie figuur 1). Deze integratie vergroot de betrokkenheid en motivatie en zorgt voor een diepere kennisoverdracht. Sluit dus waar mogelijk aan bij de leerdoelen, -thema’s of opdrachten van een vak. Idealiter zijn de sessies ingebed in het bestaande curriculum, zodat deze op het meest waardevolle moment worden gegeven (‘inbedden in het domein', zie figuur 1). Dit laatste blijkt in de praktijk vaak lastig te bewerkstelligen voor bibliotheekonderwijs in HBO- en WO-instellingen.

Daarnaast beargumenteren Boetje en Heitink (2024) dat leeractiviteiten centraal staan bij het informatievaardigheden-onderwijs (‘activerende leeractiviteit', zie figuur 1). Studenten laten samenwerken, overleggen en discussiëren, leidt tot een diepere evaluatie en beter begrip bij het zoekproces. Het activeren van voorkennis, het toepassen van actieve werkvormen en het stellen van reflectievragen zijn middelen die hierbij ingezet kunnen worden. Later op deze pagina belichten we enkele voorbeelden van dergelijke activerende werkvormen.

Ook het demonstreren en begeleiden van het proces, waarbij denkstappen toegelicht worden, draagt bij aan het begrip van studenten (‘leren door demonstreren’, 'taak- en procesondersteuning’, zie figuur 1).

Bron (Tekst + Afbeelding):

Boetje, J., & Heitink, M. C. (2024). Digitale informatievaardigheden effectief onderwijzen. Onderwijskennis.nl (NRO). Geraadpleegd op Mei 2024, van www.onderwijskennis.nl/node/5315

Constructive Alignment

Biggs en Tang (2011) veronderstellen in het Constructive Aligment-model dat elk onderwijsontwerp bestaat uit drie onderdelen: beoogde leeruitkomsten, leeractiviteiten en toetsing. Vaak stel je eerst de beoogde leeruitkomsten op, vervolgens ontwerp je de toetsing. Daarna ontwerp je de leeractiviteiten die nodig zijn om het beoogde eindniveau te behalen. Hierdoor zijn leeruitkomst, leeractiviteit en toetsing op elkaar afgestemd.

Leeruitkomsten bepalen

Leeruitkomsten beschrijven wat studenten kennen en kunnen aan het einde van jouw sessie. Je zorgt ervoor dat deze aansluiten bij de voorkennis en eventuele voorbereidende opdrachten die studenten moeten doen. Het presenteren van leeruitkomsten is handig, omdat:

  • Ze richting en structuur geven aan de inhoud van je sessie;
  • Ze aangeven wat studenten gaan leren en hen helpen hun kennis te toetsen;
  • Ze je helpen om effectieve werk- en evaluatievormen te kiezen.

Gelukkig zijn er voor informatievaardigheden al leeruitkomsten opgesteld binnen het project Instellingsoverstijgende edubadges, die je kunt gebruiken voor je eigen onderwijs! Ook zijn er hulpgidsen over hoe je leeruitkomsten formuleert.

 

Het bepalen van de toetsing/evaluatie

Of je nu wel of niet betrokken bent bij formele toetsing, je kan er altijd voor zorgen dat je leeruitkomsten afstemt op de opdracht die studenten voor de opleiding moeten doen. Daarnaast kun je in je eigen sessie kleine reflectie- en evaluatiemomenten inbouwen, bijvoorbeeld middels een quiz of een reflectievraag. Hiermee check je of studenten het begrepen hebben en kun je eventueel je inhoud bijsturen. Kijk voor meer suggesties naar de links onder het kopje “Werkvormen-WikiWijs en verder lezen".  

Voor toetsing bestaat er een database van vragen die je kunt hergebruiken in je onderwijs.

 

Het selecteren van de juiste werkvormen

Werkvormen zijn manieren waarop je kennis en vaardigheden overdraagt aan je studenten.  Bij het selecteren van werkvormen, is het belangrijk dat deze aansluiten bij de groepsgrootte, de locatie, de vorm (online/offline), de voorkennis van de studenten en de leeruitkomsten.

Veel van de leeruitkomsten binnen information literacy zijn vaardigheden: hierbij passen werkvormen waarbij studenten gestimuleerd worden actief aan de slag te gaan met het verwerken van de informatie.  Daarbij is het belangrijk dat je een verscheidenheid aan werkvormen kiest, om de motivatie hoog te houden. Denk daarbij ook aan werkvormen die vóór de sessie al gedaan kunnen worden (video's bekijken, e-modules doorlopen, etc.), zodat je tijdens je sessie de diepte in kunt.

Bij het selecteren van werkvormen is het goed om na te denken over differentiatie. Differentiatie houdt in dat je je inhoud aanpast aan de verschillende niveaus van de studenten. Dit doe je bijvoorbeeld door in je voorbereiding rekening te houden met verschillende scenario's, zodat je tijdens je sessie de inhoud kunt aanpassen aan de voorkennis, behoeften of voorkeuren van (individuele) studenten (extra slides met informatie die je ook kunt overslaan, filmpjes die je achter de hand hebt, etc.).

In de WikiWijs-pagina vind je meer informatie over het vinden van geschikte werkvormen en verdere didactische tips.

Bron

Biggs, B., Tang, C., & Society for Research into Higher Education. (2011). Teaching for Quality Learning at University: What the Student Does. (Fourth edition). McGraw-Hill, Society for Research into Higher Education & Open University Press.

Je rol als docent

Uit onderzoek is gebleken dat effectief lesgeven is te koppelen aan zes rollen die een leraar aanneemt (Slooter, 2009). De eerste vijf rollen vormen de basis. Dit zijn de leraar als: gastheer, presentator, didacticus, pedagoog en afsluiter. Als je deze vijf rollen beheerst komt de zesde rol als de kers op de taart: als gevorderde leraar kun je aan de slag met de coach-rol om je onderwijs effectief in te richten.

Door tijdens je instructie bewust elke rol aan bod te laten komen, zorg je ervoor dat studenten effectief kunnen leren.  Hieronder geven we per rol enkele tips die je kunt toepassen in een informatievaardighedeninstructie, zodat studenten gemotiveerd, actief en betrokken blijven.

Rol 1: de ‘Gastvrije’ leraar

  • Begroeting: Begin de sessie door elke student persoonlijk te verwelkomen om een positieve leeromgeving te creëren.
  • Inclusief taalgebruik: Verwelkom studenten op een inclusieve manier en probeer met aandacht je woorden te kiezen om iedereen te betrekken.
  • Aandacht: Zorg voor bewust contact met alle studenten, wat helpt om hun betrokkenheid te vergroten: ze worden gezien.
  • Vertrouwen: Je gelooft dat alle studenten informatievaardig kunnen worden; vertrouw in de growth mindset!

Rol 2: de leraar als Presentator

  • Structuur: Geef de structuur van de sessie en de leeruitkomsten aan.
  • Enthousiasme: Straal uit (via houding, stemgebruik, taal) dat je iets belangrijks en interessants deelt. Enthousiasme is aanstekelijk. Prikkel de nieuwsgierigheid.
  • Verwachtingsmanagement: Geef kaders van het verwachte gedrag van studenten (wanneer kunnen ze vragen stellen; welke niveau van participatie verwacht je?).
  • Leiderschap: Zorg dat de studenten je zien en horen; zorg dat ze weten wat er moet gebeuren; neem ze mee.

Rol 3: de leraar als Didacticus

  • Voorbereiding: Een groot deel van je didactische invulling zit in de voorbereiding: kies je werkvormen en informatie zorgvuldig.
  • Bijsturen: Ben flexibel en beweeg mee met veranderingen. Soms gebeuren er onverwachte dingen (wijziging van het lokaal, wesp in de ruimte, tijdsdruk) en daar moet je dan adequaat op reageren.
  • Interactie: Geef volledige instructie en check of studenten begrijpen wat ze moeten doen; moedig ook vragen en discussie aan om dieper begrip en kritisch denken te bevorderen.
  • Vragen en bedenktijd: Geef studenten voldoende tijd om een vraag te verwerken en beantwoorden.
  • Zichtbaar: Maak zichtbaar wat de studenten hebben geleerd, bijv. door hun antwoorden op te schrijven of te verzamelen op het scherm.

Rol 4: de leraar als Pedagoog

  • One-shot: Een band opbouwen is soms lastig in een eenmalige sessie, maar ga wel de interactie met de studenten aan!
  • Veilige leeromgeving: Creëer een positieve werksfeer, waarin fouten gemaakt mogen worden. Geef als docent het goede voorbeeld: geef positieve feedback, laat zien dat leren een proces is, en corrigeer gedrag naar het gewenste.
  • Verklein de afstand: Loop rond (en verklein letterlijk de afstand); maak praatjes; toon interesse; geef herkenbare voorbeelden.
  • Groepsdynamiek: Beloon goede antwoorden en gedrag publiekelijk, spreek studenten 1-op-1 aan op storend gedrag.

Rol 5: de leraar als Afsluiter

  • Sluit altijd af! Hoe je sessie ook loopt, zorg altijd voor een afsluiter waarin je zichtbaar maakt wat de studenten geleerd hebben.
  • Reflecteer: Creëer een moment voor reflectie met/door de studenten.
  • Kijk verder; Geef aan wat de volgende stap is. Hoe kunnen studenten na de sessie verder leren of aan de slag?

Rol 6: de leraar als Leercoach

Als je bovenstaande 5 rollen beheerst, kun je verder naar meer complexe docentenvaardigheden zoals het stimuleren van zelfregulatie (het aansturen van je eigen leerproces) (Slooter, 2022). Dit is noodzakelijk omdat het informatievaardighedenlandschap blijft veranderen, en de student zichzelf daardoor voortdurend moet blijven ontwikkelen (zie vakinhoud metaliteracy/ACRL framework). Jouw doel is dat de student uiteindelijk zelfstandig kan leren (Slooter, 2022).

  • Observeer: Kijk en luister naar wat de studenten nodig hebben en speel daarop in.
  • Scaffolding: Help studenten stapsgewijs en geef hen daarmee inzicht in hun eigen leerproces. Geef ontwikkelingsgerichte feedback.
  • Stel verdiepende vragen over het leerproces en de leerinhoud en reflecteer samen met de student

Bron

Slooter, M. (2009). Coachen op contact: De basis in het primaire proces. (4e druk). CPS onderwijsontwikkeling en advies.

Slooter, M. (2022). De zes rollen van de leraar: handboek voor effectief lesgeven. (Achtste druk). Pica.

In onze Wikiwijs vind je meer informatie over het kiezen van de juiste werkvormen. Ook vind je daar verdere leestips met betrekking tot thema's als didactiek, inclusie in het klaslokaal, digitale toegankelijkheid, blended learning, etc.